Beschrijving

Tussen 1683 en 1795 werd Suriname bestuurd door de Sociëteit van Suriname, een samenwerkingsverband tussen het stadsbestuur van Amsterdam, de West-Indische Compagnie en de familie Van Aerssen van Sommelsdyck. Terwijl de hoogtijdagen van de Gouden Eeuw al voorbij waren bloeide Suriname op. Die bloei kwam echter tegen een hoge prijs tot stand. Honderdduizenden gevangen Afrikanen werden in een voor hen onbekend land onder een hard regime te werk gesteld. Duizenden Europeanen werden op soms hopeloze expedities de bossen ingestuurd om de kolonie te bewaken, forten te bouwen en gebieden te veroveren.

Karwan Fatah-Black onderzoekt in Sociëteit van Suriname 1683 -1795 het koloniale rechtssysteem van Suriname. Met zijn top-down benadering neemt hij het perspectief van de autoriteit als uitgangspunt. Hoe zagen zij de kolonie? Wat betekende het voor de directeuren om de leiding te nemen? En hoe belangrijk was Suriname voor Amsterdam die een groot aandeel had in het bestuur? Dit boek werpt nieuw licht op de koloniale geschiedenis van Suriname.